Mijn werkomschrijving is op zijn zachts gezegd een beetje vaag. Ik doe van alles wat. Klaas geeft me van tijd tot tijd een visierijke peptalk, als ik de big picture even niet zie. Maar die had ik deze week niet nodig. Hier wat voorbeelden van hoe mijn werk eruit kan zien.
Maandag
Na sporten met vriendinnen en twee uur taalles, fietste ik naar de fotowinkel. Onze organisatie heeft pas een nieuw kantoor gekregen, en ik help met de inrichting. Meubels voor de receptie zijn er, en nu moet er nog wat aan de muur hangen. Onder dit bericht een panoramafoto (door Ben gemaakt, www.hillteatime.com voor meer foto’s), die in de hal komt te hangen.
Een paar foto’s waren al afgedrukt, en andere wilde ik bestellen. Maar net toen de foto’s geupload waren op de computer, viel de stroom uit. Geen stroom is geen computer, dus ik moest de volgende dag terugkomen… Loadshedding (beperkt aantal uren elektriciteit) is een realiteit hier, waardoor je moeilijker dingen kan plannen dan in Nederland.
Met de foto’s in mijn rugzak ging ik op pad. Eerst naar de office, waar ik een groot schilderij ophaalde wat ingelijst moest worden. Ik bekeek even de nieuwe gordijnen, die ik besteld had en in de vergaderruimte opgehangen waren. Ze waren te kort en te smal! Ik had de goede maten doorgegeven, maar dat de winkel de maten een beetje aanpast is hier geen probleem… Ik liet mijn fiets bij het kantoor, nam de gordijnen mee om te laten verstellen en hield een taxi aan (dat zijn hier van die mini Suzuki Maruti’s). De chauffeur gooide het achterbankje naar beneden om het schilderij erin te kunnen leggen. Ik zat voorin, met mijn hoofd naar voren en mijn knieën tegen het dashboard. Ik ben zo LANG in dit land! Bij de lijstenmakerij aangekomen betaalde ik de taxichauffeur €1,50 en zocht ik een lijst uit.
’s Middags ging ik als member care bij C. op bezoek, de vrouw van de teamgenoot van Klaas. We zitten allebei 3,5 week zonder onze hubby’s, maar zij zorgt ook nog in haar eentje voor drie dochters! We zaten een beetje krap deze maand, dus in plaats van met de taxi naar de andere kant van de stad te rijden (bijna 10 euro heen en terug), besloot ik op de mountainbike erheen te gaan. Heen en weer was het 2 uur fietsen. Dicht bij het vliegveld was de weg afgezet door de mobiele eenheid, vanwege een protestoptocht. Maar met mijn witte vel mag ik er dan wel langs. Dus ik reed over de lege weg, links van mij een enorme groep politie met achter hun een schreeuwende groep met vlaggen. Het blijft krom dat je huid privileges geeft.
Dinsdag
Voor de lunch had ik een nieuw lid van onze organisatie op bezoek. S. is 22, komt uit de USA en is net afgestudeerd als linguïst. Ze vertelde over hoe ze moet wennen aan het land en haar nieuwe leven. Het is een haat-liefde verhouding; soms geniet ze van alle nieuwe dingen en het taalleren en soms denkt ze: ‘Wat doe ik hier?!’ Checken hoe het met haar gaat is deel van de member care die ik doe.
Tussen de bedrijven door gaan mijn gedachten naar Klaas. Waar zou hij nu lopen, en gaat het goed met hem? Het scheelt dat ik het lekker druk heb, want die weken zonder hem zijn wel lang. ’s Avonds ga ik naar sanggati, onze bijbelstudiegroep. Het is een bijzondere groep van buitenlanders. Sommigen wonen hier al jaren en sommigen zijn nieuwer, zoals wij. Ik vind het inspirerend om te horen hoe zij als christen in het leven staan en om samen op God te focussen. We bidden voor de surveygroep.
Woensdag
Na weer een ochtend van taalles ga ik ’s middags voor een vergadering naar het kindertehuis. Samen met mijn collega’s Gopal en Srijana schrijf ik aan een training voor de huisouders van de kinderen, over de emotionele zorg voor de kids. Gopal komt 3 kwartier te laat hijgend het kantoor binnenrennen. Hij had de school van de oudere kids bezocht; twee jongens waren in een gevecht betrokken geraakt. Gopal verteld dat ze in gesprek met hem prima in contact zijn, maar met hun huisouders en op school is het altijd hommeles. In het kindertehuis krijgen ze hun natje en droogje, maar ze hebben niet een warme band met hun verzorgers. Dat uit zich in probleemgedrag als ze wat ouder worden. Gopal ziet er moe uit. Ik vraag half voor de grap of hij zijn werk nog leuk vindt. Hij zegt dat de kinderen net als witte kool zijn, die niet goed groeit. Als de bladeren zich in het begin niet naar binnen vouwen, groeien ze later ook niet goed meer. We zuchten er allebei ‘es over. Er zijn geen makkelijke oplossingen. Als we weg gaan zeg ik dat ik voor hem zal bidden. Mijn hinduïstische collega zegt dat ze dat ook zal doen. Leuke eyeopener voor mij, ik wist niet dat hindu’s ook zo persoonlijk bidden.
’s Avonds schrijf ik aan een gebedsbrief voor/update over het surveyteam. (Via de link naar het formulier op www.wereldwerkers.nl/gebed kan je je opgeven om gebedspunten te ontvangen (naar beneden scrollen in het formulier).) Deze weken maken me weer bewust van de kracht van gebed; hoe de focus op God je perspectief geeft.
Donderdag
Ik werd gebeld door Sun Min, een vriendin van mij wiens man een christelijk radiostation heeft opgezet. Ze vroeg of ik vanmorgen tijd zou hebben om langs te komen in de studio. We hadden eerder een gesprek gehad over hun geluidsman, die bladmuziek wil leren lezen. Op dit moment kan hij muzikanten minder goed ondersteunen, omdat hij niet kan volgen wat ze muzikaal doen. Ik begon met uitleggen wat een octaaf is, de G-sleutel, en hoe elk bolletje voor een bepaalde noot staat. Gashan, de geluidsman, was enorm enthousiast en bleef maar zeggen hoe blij hij was dat hij dit nu eindelijk kon leren! En dat hij het zijn vrouw zou vertellen, en dat ik zo’n goede lerares was, en dat hij veel zou oefenen om het onder de knie te krijgen. Het was zo leuk om te merken dat ik met die basale kennis voor hem een verschil kan maken. We plannen dat we dinsdag- en donderdagochtenden voor les afspreken, totdat hij genoeg heeft geleerd.
’s Middags lees ik de materialen van de debriefing-cursus door, die ik vorig jaar heb gevolgd. Vanavond komt een collega die een pittige veldreis achter de rug heeft, voor een gesprek langs. Een van de eerste christenen van de etnische groep waar hij mee werkt is overleden, door de afwezigheid van medische hulp in dat gebied. Hij ontmoette een ander gezin waarvan de moeder, die twee weken geleden van een baby is bevallen, op sterven ligt. Het baby’tje is vel over been en zal waarschijnlijk ook overlijden. De boeddhistische dorpsgenoten komen niet helpen, omdat ze geloven dat de vader van het gezin vervloekt is.
Het is triest om zijn verhalen te horen. Het herinnert me weer aan de armoede en spirituele strijd in dit land.
Vrijdag
Vrijdag werd een echte marathon. Om 6.30 sport ik met een vriendin. We doen aerobic met een DVD’tje op het dak van ons kantoor, waar niemand last heeft van ons gestamp. Ik kijk uit over de daken en de heuvels om de stad. Als de zon doorbreekt wordt het erg warm en we lopen bezweet terug naar huis. We komen mensen tegen die met jerrycans naar de waterplaats lopen, en ze staren naar onze witte benen en rode hoofden. ( ‘Kasto syeto!’ – ‘Wat wit!’ zegt een vrouw bewonderend J.)Voor taalles heb ik vandaag iets anders bedacht, om de grammaticasleur te doorbreken. Ik nodig mijn huisbazin uit en leer haar en mijn lerares hoe je zuccini bread (zoete courgettecake) maakt. Ze had pas een stukje geproefd en hoort me altijd uit over hoe je dat maakt. Zij maakt zalige curry’s maar weet niet hoe je westerse cake maakt. Terwijl zij tweeën zitten te beppen over recepten maak ik een video van ze. Volgende week ga ik die met mijn lerares bekijken en de nieuwe woorden en zinstructuren eruit halen.
Na de ‘taalles’ rijd ik met een kennis naar fluitles, die ik in het kader van mijn studievisum heb. Twee uur later ben ik weer aan mijn kant van de stad en neem ik een busje naar het kindertehuis. Vandaag doe ik weer een Art & Music Class met 8 meiden. We werken aan een ‘schatkist’ (of ‘ik-doos’ in therapietermen); een kartonnen doosje die zij versieren met een collage die kenmerkend /symbolisch voor hun persoonlijkheid is. Omdat de meiden weinig hebben dat echt van hun is, hebben ze soms moeite met het ontwikkelen van een identiteitsgevoel. We werken al een paar week aan deze ‘ik-dozen’. Langzamerhand worden ze wat meer open naar mij in wat ze vertellen, en dat na 2 maanden van wekelijkse bijeenkomsten. Er komen zoveel westerse vrijwilligers in het kindertehuis voorbij dat kids zich niet snel blootgeven.
In de bus terug zie ik een jong gezin instappen. De man heeft een nare, koude blik in zijn ogen en ik krijg er een slecht gevoel bij. Dat gevoel klopt, hij praat even later dreigend tegen zijn vrouw, zij praat met een onderdrukte stem fel terug. Op een gegeven moment probeert ze hem een klap in zijn gezicht te geven. Ik krijg er een rotgevoel van en voel me machteloos. Het doet me denken aan iets wat ik in de voorbereiding voor de debriefing las; ‘In the end people aren’t your responsibility, but God’s’.
Eenmaal thuis belt Klaas! Het team is terug in het dorp waar een telefoon is, en we bellen 3 kwartier, heerlijk. Over 8 dagen belt hij weer…
Laat een reactie achter
You must be logged in to post a comment.